Boeroe familie Van den ENG
Frederic van den Eng, werkman, geboren te Doornspijk 1803, en Aldegonda Maria Gerling, geboren te Nijmegen 1804, kwamen met zes kinderen op 20 juni 1845 aan in het kolonisatiegebied. Bij hun huwelijk te Nijmegen in 1832 zijn hun namen genoteerd als Frederik Frederiks van den Enk en Aldegonda Maria Geerlings. In 1832 was hij militair, zij zonder beroep.
Hun laatste woonplaats in Nederland was Utrecht.
Aldegonda Maria Gerling is al op 12 juli 1845 overleden. Twee van hun zes kinderen overleden in september en oktober 1845.
Frederic is in 1847 hertrouwd met Maria van der Pijl, de weduwe van Gerrit van Wijngaarde. Van het gezin Wijngaarde-van der Pijl zijn drie van de vijf dochters in 1845 overleden, evenals Gerrit van Wijngaarde zelf.
Frederic en Maria hebben geen kinderen gehad.
Frederic is in september 1851 in het kolonisatiegebied overleden.
Zoon Frederik Jacobus van den Eng (1928) is bij het huwelijk van zijn ouders geëcht. Hij was in Nederland kanonier bij het 1e Bat. Veldartillerie. Hij heeft het kolonisatiegebied in december 1849 verlaten.
Dochter Catharina Maria van den Eng (1832) is eveneens bij het huwelijk van haar ouders geëcht. Catharina heeft te Groningen wel de typhusbesmetting opgelopen, maar heeft deze overleefd. Haar ziektegeval is behandeld in het proefschrift van Tydeman. Deze constateerde ook, dat door onvoorzichtigheid aan boord, op de reis naar Suriname, een deel van haar kaak was verbrijzeld door een slag met een bijl. Tijdens het herstel van de typhus zijn gedeelten van haar kaak en tanden beetje bij beetje verwijderd. Zij is in mei 1851 uit het kolonisatiegebied vertrokken.
Terug in Nederland trouwt ze in 1862 te Zeist met Hendrik Carmigchelt.
Alleen van dochter Maria Cornelia van den Eng (1835 – voor 1895) is nageslacht bekend: zij trouwde Wilhelmus Johannes van Aalst, “Europeaan”. Zij kregen zes kinderen, waarvan er 2 jong gestorven zijn.
Zoon Hendrikus van den Eng (1841) trouwt in Nederland in 1874 te Arnhem met Engelina Witjens, en na haar overlijden (1877) trouwt hij in 1894 te Almelo met Catharina Kist. In zijn overlijdensakte wordt als beroep muzikant opgegeven.
In de namenlijsten van het Koloniaal Verslag van 1896 met de in de landbouw werkzaam zijnde afstammelingen van de boerenkolonisatie komt de familienaam Van den Eng niet meer voor. Ook in de namenlijst van de per oktober 1950 in Suriname wonende afstammelingen van de boerenkolonisatie (uit het boek van Joh. Gemmink) komt de familienaam Van den Eng niet voor.