Groningen
De volgende onderwerpen komen aanbod:
- Het ontstaan van Groningen
- 1790 – aanleg fortress Groningen
- 1801 – uitgifte Columbia
- Groningen en het district Saramacca omstreeks 1810
- 1818 – beschrijving fortress Groningen
- 1838 – beschrijving August Kappler
- 1863 instelling districtcommissariaat
- Groningen en het district Saramacca in de periode 1863 – 2003
- Herdenking 150 jaar boerenkolonisatie
- Bronnen
Het ontstaan van Groningen
Hier volgt een opsomming van informatie uit verschillende geschriften over het ontstaan van Groningen. Bron: Ph. Dikland, info@KDV.sr.com.
In het afvaren aan de linkeroever van de Rivier Saramacca liggen de volgende plaatsen: Kweekslust, Misgunst, Dirkshoop, Colombia, Groningen.
Chronologie van het ontstaan van Groningen:
1790 – aanleg fortress Groningen
De schelpstenen fortress werd als onderdeel van het cordon gebouwd onder het bewind van gouverneur Wichers. Hij noemde het fortje naar zijn geboorteplaats, Groningen. (FOD, geschiedkundige aantekeningen, p. 57). Een militair rapport uit 1800 beschrijft het fort als volgt. (TG, p. 279).
“…….In Saramacca ligt even boven de nieuwe stad Columbia het Fort Groningen, zijnde aangelegt voor reguliere vijfhoek, de muuren van schulpsteen opgemetzeld; aan hetzelve wordt nog gewerkt….”.
Het straatje vanaf de fortpoort naar de landingplaats bij de rivier werd al gauw de “Landingstraat” genoemd. De straat liep door de achterpoort landinwaarts naar het kerkhofje en de veeweide.
1801 – uitgifte Columbia
In de periode juli t/m september 1801, tijdens het Engelse tussenbestuur, werden de erven van het nieuwe dorp Columbia daadwerkelijk uitgegeven. In totaal 54 stuks. Het dorp lag aan het “strand” stroomopwaarts van de post Groningen, met loodrecht op de rivier 5 wegen. de Katzmanstraat, Bernhardistraat, Maganstraat, George straat, en Lord Seijmour straat.
De gemiddelde perceelgrootte bedroeg 30 a 40 meter bij een diepte van 50 a 60 meter. Ook bij deze uitgifte trad het bekende verschijnsel op, dat een aantal familieleden een aantal naastliggende percelen verwierf, die vervolgens als één groot perceel werden gebruikt.
Anno 2003 is er van de oorspronkelijke opzet van Columbia niets meer te bespeuren. Columbia is thans een klein indianendorp aan een zijstraat van de weg naar Hamburg. Niemand in het dorp kent de naam van de zijstraat.
Groningen en het district Saramacca omstreeks 1810
In de periode 1798 – 1801 werd het noord-westen van Suriname uitgegeven voor de landbouw. De belangstelling voor Coronie en Nickerie bleef beperkt, maar in Saramacca werden grote aantallen plantagegronden uitgegeven. Dit leidde echter niet tot de verwachte ontwikkeling in de landbouw. Wel werd er – ondanks de verbodsbepalingen – druk met de gronden gespeculeerd, en ze gingen van hand tot hand.
In 1810 was de situatie enigzins gestabiliseerd. Aan de benedenloop van de rivier waren ongeveer 30 productieplantages aangelegd, merendeels koffie en cacao, een enkele suiker. In het middendeel van de rivier, nabij Groningen, waren er juist weinig plantages. Aan de bovenloop, voorbij de post Uitkijk, werden houtgronden geëxploiteerd.
Het transport vormde een groot probleem. Het Saramaccagebied lag geïsoleerd. Weliswaar was reeds in de periode 1775 – 1800 het Saramaccakanaal aangelegd, maar dit was een open getijdekanaal en niet bevaarbaar voor grotere vrachtschepen. Landbouwproducten moesten dus over zee naar de hoofdstad Paramaribo worden vervoerd. Het is niet duidelijk hoe het houttransport plaatsvond.
Groningen kon in die omstandigheden niet tot ontwikkeling komen. In de beginjaren was het een hoofdpost in het militair Cordon, maar dit cordon nam al spoedig in betekenis af. Voorts had de post had geen bestuurlijke functie toebedeeld gekregen, en lag bovendien aan een leeg gedeelte van de rivier, zodat de verdere militaire betekenis ook te verwaarlozen was.
1818 – beschrijving fortress Groningen
de post Groningen was een hoofdpost van het militair cordon. Mr. A. F. Lammens bezocht de post in 1818 en beschreef deze als volgt.
“…Op de westelijken oever van de Saramaka agt a negen uren van zee, is de Fortres Groningen……De post Groningen, ligt op de boord van de rivier, is ten zuiden door een muur van zandsteen omringd, en voor het oog de fraaijste post in de Kolonie, het Komandantshuis en alle de gebouwen, waren in de besten staat. – zo zindelijk onderhouden, dat de hollandse netheid overal zichtbaar was. – twee verre gezigten. – een over het Etablissement Voorzorg, door het huis van den Kommandant en de poort van het fort. – een in het bosch, regt over het kommandantshuis, waren zeer fraaij. – men had bij een bron van het helderste water, twee badhuizen gemaakt, voor de officieren, en voor de bezetting. er was een Kolfbaan tot vermaak en tijdkorting voor het guarnizoen. De staat, waar alles zich in bevind, deed eer aan de Kommandant, ook zagen de Jagers er zeer welvarend uit en schenen zeer vergenoegd…..”
1838 – beschrijving August Kappler
(6 jaren in Suriname, 1836 – 1842, p. 67)
Kappler vertoefde 6 jaren in Suriname als militair, en werd zo gefascineerd door het land dat hij later als burger terugkeerde en zich vestigde aan de Marowijne, waar hij het dorp Albina stichtte.
“……met den afloop der eb voeren wij tot aan den een half uur van daar verwijderden post Groningen. Op deze plaats, die even als Paramaribo op eene hooge zandplaat gelegen is, zou eene stad gebouwd worden, die den naam Columbia ontvangen en tot stapelplaats voor de voortbrengselen der Saramacca dienen moest. Er zijn eenige straten aangelegd en deze even als te Paramaribo met Oranjebomen beplant; doch naar de hoofdzaak, te weten. huizen, zoekt men tevergeefs – Het land is tamelijk hoog, en groote klippen, uit aaneengedroogde schelpen bestaande, worden tot groote steenen verwerkt en te Paramaribo gebezigd tot fundering der waterkeeringen. Uit deze klippen ontspringt eene bron van ijskoud water. Tegenover den post is het land in even groote vakken verdeeld, welke diegenen gegeven werden, die er zich dachten te vestigen. Tevens ondersteunde het Gouvernement de ondernemers met werktuigen en levensmiddelen. Doch daar vlijt en nijverheid hier niet te huis behooren, kon de onderneming de gewenschte uitkomst niet opleveren…..”.
In 1845 vormde Groningen het middelpunt van een kolonisatie door Nederlandse boeren. De landbouwkolonie was gevestigd op de oude grond Voorzorg tegenover Groningen. Slechte voorbereiding en ziekte maakten de kolonisatiepoging tot een ramp. Met 4 schepen arriveerden 384 kolonisten. Enige maanden later waren er 189 overleden aan typhus. De overlevenden trokken uiteindelijk naar de omstreken van Paramaribo, en vonden een bestaan als melkveehouder. Hun nakomelingen, de “boeroes”, vormen nog immer een bekende bevolkingsgroep van Suriname.
Men kan terecht vraagtekens plaatsen bij het handelen van het gouvernement in deze kwestie. Waarom zond men kolonisten naar een geïsoleerd gebied, waarvan het zeker was dat de oogst bijna niet kon worden afgezet ? Voor plantageproducten viel dit nog wel mee, maar de slecht houdbare kostgroenten van de boeren konden Paramaribo onmogelijk op tijd bereiken. Keer op keer blijkt, dat het belang der kolonisten ondergeschikt werd gemaakt aan de geografische politiek. Saramacca moest ontwikkeld worden, en een sterk Groningen in het centrum van het gebied werd daarbij van essentieel belang geacht. Groningen moest dus koste wat kost ontwikkeld worden.
Uit de kolonisatietijd dateert de oudste bekende plattegrond van het dorp Groningen. In het midden zijn nog de omtrekken zichtbaar van de voormalige militaire post Groningen, in 1845 reeds verlaten. Het fortje was gebouwd met schelpstenen wallen, maar die waren in 1845 al grotendeels gesloopt. De onderwijzerswoning, kerk, en pastorie (woning v.d. Brandhoff) vormden de kern van het dorp.
Overigens heeft de kolonisatiepoging in Groningen weinig fysieke sporen achtergelaten. Een monumentje op het plein voor het districtskantoor gedenkt de kolonisten. En op het kerkhof aan de Landingstraat is er nog de grafsteen van Anna Sophia Pannekoek, echtgenote van dominee van den Brandhoff. Zij overleefde de epidemie van 1845, maar overleed in november 1845. De dwarsstraat tegenover het kerkhof heet de Pannekoekstraat, ter harer ere. Maar ook die herinnering is vervaagd. De jeugd van Groningen denkt dat de Pannekoekstraat is genoemd naar de oude bakkerij in het midden van de straat. Die zou af en toe pannekoeken hebben gebakken.
1863 instelling districtscommissariaat
De districtscommissariaten (aanvankelijk 16 stuks) werden ingesteld in 1863. Met deze gedecentraliseerde bestuursstructuur trachtte men grip te houden op de vrijgeworden slavenbevolking. Ook Groningen werd aangewezen als districtscommissariaat.
In de daaropvolgende jaren werd de benodigde infrastructuur hiervoor gebouwd, onder leiding van J.F.A. Cateau van Rosevelt, destijds chef van het bouwdepartement.
De bouwkundige infrastructuur moet niet worden onderschat; in een snel tempo waren nodig: districtskantoren, politieposten, ambtenarenwoningen, logeergebouwen, en de woning der districtscommissaris. Vermoedelijk werden ook markthalletjes gebouwd (of deze dateren ietwat later bij de instelling der vestigingsplaatsen). De districtscommissariaten werden beschouwd als volwaardige stedelijke centra.
Om een efficiënte bouwstroom mogelijk te maken, heeft C.v.R. gekozen voor standaardisatie. Tot op de dag van vandaag zijn er bijzonder charmante en volledig identieke ambtenarenwoningen in een aantal districten: te Nieuw-Amsterdam, te Frederiksdorp, te Groningen, en in Coronie en Domburg.
C.v.R.’s bouwstijl is in feite de eerste echt tropische stijl in Suriname. Alle gebouwen werden gebouwd op hoge neuten, om optimale winddoorstroming mogelijk te maken, en met schaduwgalerijen. Bij de woning van de districtscommissaris te Friendship is de galerij volledig omgaand, en bij de ambtenarenwoningen is deze wat eenvoudiger. C.v.R. ontwierp ook de nieuwbouw van het ‘s lands hospitaal te Paramaribo, en ook daar herkent men dezelfde bouwprincipes.
De woning van de DC te Groningen is mogelijk niet door C.v.R. gebouwd. Het was een reeds bestaande woning, in 1845 door dominee van de Brandhoff bewoond. Wel heeft C.v.R. de woning omgordt met een galerij. Aan de voorzijde is deze thans modern, maar aan de achterzijde is de detaillering van C.v.R. nog herkenbaar.
Groningen en het district Saramacca in de periode 1863 – 2003
Groningen was eindelijk het bestuurlijk centrum van de Saramacca geworden, en dat bood groeikansen voor de toekomst. Maar vlot ging het niet. Men mag gerust stellen dat na de afschaffing der slavernij voor Groningen een periode van isolement aanbrak. De plantages – toch al dun gezaaid aan de Saramaccarivier – verdwenen in snel tempo, en er kwam weinig voor in de plaats. Alleen op de weg naar Hamburg ontstond kleinlandbouw, voornamelijk door javanen. Groningen was het centrum van Saramacca, maar het was het centrum van een leeg land. Daar zou pas een eeuw later, omstreeks 1960, verandering in komen.
Maar als bestuurscentrum werd Groningen automatisch ook het centrum van het godsdienstig leven. EBG en R.K. gemeenten werden er gevestigd, met de bijbehorende scholen en internaten. Vele Surinamers hebben er hun opvoeding genoten.
De oudste vestiging is die der EBG. Deze moet al kort na de aanleg van de fortress zijn gesticht, mogelijk omstreeks 1830. De eerste kerk stond binnen het fort tegen de wallen aan. Op een gegeven moment – wanneer is niet bekend – is deze kerk annex school gesloopt. Een nieuwe EBG-kerk met school verrees verderop, aan de weg naar Hamburg. Deze mooie kerk werd helaas omstreeks 1995 gesloopt. De naastliggende domineeswoning werd echter gerestaureerd en vormt nu één der mooiste monumenten van Groningen.
De bel van de kerk bevindt zich thans in een modern klokkentorentje aan de Willem Hovel straat. Daar is de vroegere Zondagschool der EBG, die thans dienst doet als kerkgebouw. De inscriptie op deze bel luidt:
Serve the lord with gladness / come before his presence with singing / Waterloo / cast by Fredrik Gruhl / at Klein Welke / in the Kingdom of Saxony 1861.
Ook de katholieke kerk heeft een prominente plaats verworven. De Emmaus parochie is 75 jaar jong, en is gehuisvest op een ruim perceel aan de rivier op de weg naar Hamburg. Het kerkgebouw – met twee spitse torens – stond oorspronkelijk op het zuidelijker gelegen Bethania. Het Emmaus internaat bood vele jaren lang opvoeding aan ruim 100 kinderen. In 1985 brandde het echter af, en is niet meer herbouwd. Zr. Corrie en Pater Moesai hebben vele jaren lang hun krachten gewijd aan de parochie en het kinderhuis. Ze zijn thans (2003) niet meer één van de jongsten, maar gaan onvermoeid door met hun werk.
In 1901 kwam een eerste kleine maar belangrijke economische verbetering in het Saramaccagebied. Het kanaal werd voorzien van schutsluizen, waardoor het vrachtvervoer tussen Saramacca en Paramaribo belangrijk verbeterd werd. Het isolement van Saramacca werd hierdoor verminderd.
Pas na 1960 kreeg Groningen werkelijk nieuwe impulsen. Dit hing samen met twee belangrijke ontwikkelingen : de aanleg van een modern wegennet, en de verbetering van de economie.
De Oost-West verbinding werd omstreeks 1960 aangelegd en via de Sidodadiweg met Groningen verbonden. Paramaribo werd via de weg bereikbaar. Gemakkelijk was dat eerst nog niet. De weg was aanvankelijk nog niet geasfalteerd, en de overtocht van de Saramaccarivier geschiedde met een veerboot. Maar in 1975 werd de z.g. “blauwe brug” gebouwd, en was uiteindelijk een moderne en snelle wegverbinding met de hoofdstad gerealiseerd.
Sinds die tijd begint er meer leven te komen langs de rivier. De kleinlandbouw is gebleven, zonder veel uitbreiding. Maar vele Paramaribo-ers kiezen voor een tweede huis aan de rivier op de weg naar Hamburg, en er wordt druk gebouwd. Ook de Paloeloeweg is momenteel in ontwikkeling.
In groter verband is thans het gehele district Saramacca behoorlijk in ontwikkeling. De Staatsolie, opgericht in 1975, is uitgegroeid tot een grote maatschappij en exploreert de Tambaredjo olievelden. De olieopbrengst vermeerdert ieder jaar, en er is goede hoop dat er nog nieuwe olievelden zullen worden ontdekt. Langs de Oost-West zijn uitgestrekte rijstarealen in ontwikkeling.
1995 – herdenking 150 jaar boerenkolonisatie
De “boeroes” hebben Groningen gekozen als het centrum van hun herdenking, hoewel zij al meer dan een eeuw uit Groningen zijn weggegaan. Toch is het de enige logische plaats. De viering ging gepaard met een permanent geschenk aan het dorp. De EBG-pastorie werd gerestaureerd, en de boeren schonken het dorp een modern medisch laboratorium, grenzend aan de RGD polikliniek.
En natuurlijk was er een groot feest, het grootste feest van Suriname in dat jaar. Van over de hele wereld zijn de boeren naar Suriname gekomen om het mee te maken.
Groningen anno 2003
Groningen is de hoofdplaats van het district Saramacca, een klein maar levendig plaatsje aan de rivier. Groningen nu is behoorlijk wat groter dan een aantal jaren geleden. Het dorp ontwikkelt zich lintvormig, er komt steeds meer bewoning langs de weg naar Hamburg, de Sidodadiweg, en ook de Paloeloeweg begint in ontwikkeling te komen.
Het centrum van Groningen ademt nog het verleden. Het districtscommissariaat is gebouwd ter plaatse van het vroegere fortje. Achter het commissariaat, in de nabijheid van de gevangenis, is het fundament van de oude fortwal nog zichtbaar.
Het districtscommissariaat is thans modern van opzet. Maar de Landingstraat opgaand, treffen we aan de rechterkant nog de overblijvende gebouwen van het oude commissariaat. Er is een unieke volledig open gerechtszaal, een gevangenisgebouwtje identiek aan dat van politiepost Frederiksdorp aan de Commewijne, en de voormalige woning van de politiecommandant, eveneens identiek aan Frederiksdorp. Bewoners weten te vertellen dat er vroeger meer politiewoningen waren (twee-onder-een-kap), aan het begin van de Sidodadiweg, maar deze zijn thans gesloopt.
De mooie maar zwaar verwaarloosde woning van de DC herbergt in z’n kern waarschijnlijk nog de domineeswoning Van den Brandhoff uit 1845, maar is sindsdien vele malen uitgebreid en gemoderniseerd. De kern meet 5 bij 9 traveeën. De oude bakstenen keuken met oven achter het huis dateert ongetwijfeld nog uit Van de Brandhoff’s tijd.
De “bron met het helderste water” waarover Lammens in 1818 schrijft, is er uiteraard nog steeds. Hij voorziet thans het zwembad “de Piering” van schoon water.
Bronnen
1 – Lammens, A. F. , Bijdragen tot de kennis van de kolonie Suriname, deeluitg. 1982, p. 13, 160
2 – Openbaar kerkhof aan de Landingstraat ca. 80 graven, waarvan twee uit de 19e eeuw en de overige uit de 20e eeuw.
Vrouwe Anna Sophia
Pannekoek
geboren te Heelsum
den 28 July 1799
en
overleden den 10 november 1845
echtgenoote van
A. van den Brandhoff EZ.
Herder en Bestuurder der
Europesche Kolonisatie
aan de Saramacca
Pieter Herrevelt
overleden
in den ouderdom
van 54 jaren
3 – Dienst der domeinen, Paramaribo, grondarchieven
In de archieven van de dienst is de uitgifte van de percelen in Columbia bewaard gebleven ; in totaal 54 stuks, uitgegeven in de periode juli – september 1801. Te oordelen naar hiaten in de nummering zijn er waarschijnlijk nog meer percelen uitgegeven ; de uitgifte warranden luidden alle ongeveer als onderstaand voorbeeld :
1801-07-21alzoo J. H. Dietzel zig aan ons bij requeste heeft geaddresseerd en te kennen gegeeven, dat hij suppliant is ontwaar geworden dat op ‘t fort Groningen in rio Saramacca erven begeeven wierden tot den aanleg van een nieuwe stad waarvan hij wenschte met één derselve begunstigd te werden.
Zoo keerde hij zig tot ons met ootmoedig versoek dat hem van een derselve mogte werden verleend warrand informa.
Zoo is ‘t dat wij hebben goedgevonden te vergunnen en te concedeeren gelijk wij vergunnen en concedeeren aan J. H. Dietzel omme in allodialen eijgendom op te neemen en erffelijk te mogen bezitten een erff geleegen aan de stad Colombia aan het strand op de hoek van de Katzmanstraat op de projectkaart daarvan zijnde bekend onder no. 1 ter breete van een ketting 61 3/5 voeten met een diepte van 2 kettingen 38 2/5 voeten……
Lijst van eigenaren (1801).
01 – strand hoek Katzmanstraat – J. H. Dietzel.
02 – strand – A. W. White.
02 – strand – J. W. & W. W. Beeldsnijder.
03 – strand – J. Stockel.
04 – strand – J. C. Stockel geboren Hirsch vertegenwoordigd door J. Stockel.
06 – strand – J. G. Muller.
07 – strand – J. A. Jubeland.
08 – strand – James Ringle.
09 – strand – Thomas Smith.
10 – strand – J. H. Borgfeld.
11 – strand – J. H. Borgfeld.
12 – strand – H. L. D. A. Bernhardi.
13 – strand hoek Bernhardistraat – H. L. D. A. Bernhardi.
14 – strand – Juriaan Francois Friderici.
14 – strand – Juriaan Francois Friderici.
16 – strand – J. Muller.
17 – strand – Jan Elias van Onna.
18 – strand – J. J. Beijrodt.
19 – strand hoek Magan straat – J. J. Beijrodt.
20 – strand hoek Magan straat – F. Beudeker.
21 – strand – J. Bruijning en C. H. Pottendorff.
22 – strand – B. Neij.
23 – strand – D. G. Neij vertegenwoordigd door B. Neij.
24 – strand – J. N. Braam.
03 – Katzman straat – J. A. Ritter.
04 – Katzman straat – A. W. White.
05 – Katzman straat – D. G. Straube.
07 – Katzman straat – de vrije indianin Maria.
09 – Katzman straat – L. G. Becker.
10 – hoek Katzman straat – John Ovrett.
12 – Katzman straat – John Ovrett.
01 – George street – kinderen van W. W. Beeldsnijder.
01 – George street – S. van Tholl vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
02 – hoek George street – E. M. Schelkes.
03 – George street – S. van Tholl & comp. vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
05 – George street – Robert Warrin vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
07 – George street – Jan Fetter vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
08 – George street – John Gill.
09 – George street – P. Heijliger Runnels vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
11 – George street – J. Holte vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
13 – George street – Wm. Maijnard.
20 – George street – A. F. Stierling.
22 – George street – J. R. F. Stierling vertegenwoordigd door A. F. Stierling.
02 – Lord Seymour street – J. Malville Wood vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
04 – Lord Seymour street – John Wood vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
06 – Lord Seymour street – Pieter Wood vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
08 – Lord Seymour street – William Wood vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
10 – Lord Seymour street – C. C. Hueber vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
12 – Lord Seymour street – C. C. Hueber vertegenwoordigd door W. W. Beeldsnijder.
01 – Bernhardistraat – Hendrik Carels Geraud.
02 – Bernhardistraat – D. J. Pardo.
05 – Bernhardi straat – J. G. B. Jobin.
07 – Bernhardi straat – M. Jobin vertegenwoordigd door J. G. B. Jobin.
08 – Bernhardi straat – kinderen van J. G. B. Jobin.
Verklaring der straatnamen:
H. Bernhardi = militair in Suriname.
H. Magan = commandeur van “his majesties” troepen.
Katzman = onbekend.
4 – contacten:
Zuster Corrie en pater Moesai, St. Emmaus parochie.
R. Nageswar, politiecommandant, 327157.
Lemmers, districtssecretaris, 327116.
Landburg, districtscommissaris.
Derrick Emanuels, architect.