Henk van Brussel’s fosten tori – Deel 2

Paramaribo, 6 augustus 2007

door Paul en Sandra Droog-Apon

Henk van Brussel,  68 jaar

Voorwoord

HenkvanBrusselEen dag tevoren, zondag 5 augustus, was Henk op radio Future te horen in de uitzending in het programma ‘Grote zoon’ van de heer Desi Truideman. In dat interview gaat het voornamelijk over de melkgeschiedenis. Dat interview hebben we natuurlijk op cassette opgenomen en is ook op de website www.boeroes.nl geplaatst, evenals een artikel uit De Ware Tijd over een FAO-project om de melkproductie te stimuleren.
We hebben zoveel mogelijk de spreekstijl van Henk van Brussel aangehouden.
Paul en Sandra Droog-Apon
September 2007

Voor Deel 1 van de tori van Henk van Brussel

Vogels vangen

Een andere hobby van mij is vogels vangen. Daar kan ik heel wat van vertellen. Ik hou van vogels. Het is een deel van mijn leven. Maar ik heb PECH om van mensen vogels te lenen, lokkers te lenen om te gaan vangen. Enkele van deze dingen zijn mij bijgebleven. Dan praat ik over 50 jaar geleden.

Lokker 1 – Twatwa van Hindostaan

twatwa

Twatwa (Oryzoborus crassirostris). Deze zaadeter is de bekendste zangvogel uit Suriname. Hij kan verschillende geluiden maken en sommige mensen kunnen horen of een twatwa gevangen is op Sipaliwini of achter Coronie. (Afb. uit Haverschmidt/Mees, Birds of Suriname) De twatwa is een zeer zeldzame vogel geworden in het wild omdat hij zo vaak gevangen wordt. Ik heb er nooit een gehoord of gezien, wanneer ik in de zwampen in het kustgebied was. Daar zaten ze nog in de jaren tachtig, maar of ze misschien nog in de grootste zwampen zitten of op de Sipaliwini-savanne is maar de vraag. Uit een verslag van Otte Ottema (Stinasu) van januari 2001 maak ik op dat de Twatwa in het wild zo goed als uitgestorven is in Suriname. (Jan Hein Ribot, website)

Een dagje belt een vriend van mij op en zegt: ‘Henk er zijn twatwa’s op Saramacca. Wil je meekomen, we gaan zondag.’ Hij belde mij woensdag of donderdag op. 
Ik zeg: ‘Ik zou graag mee willen, maar ik heb geen lokker. Ik heb een lokker van iemand geleend, maar dat beest is in de rui. En als ze in de rui zijn dat fluiten ze niet.’ Ik zeg: ‘Maar wachtti.’ 
Wij moesten elke middag in de vooravond vanaf mijn ouders naar de Tweede Rijweg gaan. Wij liepen door ons weiland naar de Tweede rijweg toe. In die winkel daar moesten we brood gaan halen. Elke dag twee grote zakken brood, puntjes. Voor zo’n groot gezin. Op een dagje, als ik naar die winkel ga, was er een Hindostaan. Hij woont op de Mattonshoop en hij werkt op Beekhuizen, Bruynzeel. Was hij dronken en hij kwam op me hangen en hij zegt: ‘Mang, Henk, you mi mati, ma you bent mijn vriend. Je weet, ik heb de beste vogels, de beste twatwa’s, de beste fluiters van Suriname. Niemand krijgt me vogel, maar als jij een vogel van me wil lenen, dan krijg jij, dan leen je het van me.’ 
Dus dat was een paar dagen voordat die man mij belde om vogels te gaan vangen. Toen zei ik: ‘Wacht no, oh, een vent van Mattonshoop heeft geen bezwaar om me een vogel te lenen, maar ik weet niet waar hij woont.’ 
Dus die vrijdagmiddag belde ik Arthur Veldhuizen op en ik zei: ‘Arthur, zo lang zo breed, weet je waar die vent woont?’ 
Arthur zegt: ‘Ja.’ 
Ik zeg: ‘Kan je met me meekomen, want ik wil een lokker van hem gaan lenen.’ 
Arthur zegt: ‘Geen bezwaar.’ 
Arthur en ik zijn in de vooravond gegaan, we gaan bij die man. Die man wijst ons, a man tak : ‘Kijk, kijk ze. Zie je, ze zijn in de rui. Maar je hebt geluk, mijn beste vogel is niet in de rui. Die ga ik je lenen. Niemand krijgt het, maar jij krijgt het.’ 
Enfin, ik kwam thuis. Normaliter ging ik om zeven uur in de winkel – de boerderij was nagenoeg al opgedoekt – en ik zei tegen mijn moeder: ‘Ma, morgenochtend, maak me vroeg wakker.’ 
Dus zaterdagmorgen, want we zouden zondag gaan vangen. Ik zeg: ‘Maak me zaterdagmorgen vroeger wakker, want ik wil kijken of dat beest van die man werkelijk goed fluit.’ 

kupari akka

Kupari aka, of tingifowru aka (Milvago chimachima), zit vaak op de rug van koeien om kupari’s weg te eten. Is grotendeels een aaseter, maar is ook deels vegetarisch (Afb. uit Haverschmidt/Mees, Birds of Suriname)

Dus mama maakte me wakker, zes uur ‘s morgens. Ik heb me tanden gepoetst, ik ging naar de keuken en heb m’n kopje koffie gezet. Ik zette m’n koffie daarop in de keuken. Daarna liep ik met het vogeltje naar achter zette een trottooltip neer, hing dat vogeltje eraan. Ik kom. Als ik mijn koffie neem en op de stoep ga zitten om te kijken, zit een aka, een kupari aka , op die kooi. Ik er naar toe. Bam, vogel dood. Aka had hem al dood gemaakt. Met zijn klauwen door het draad heeft hij hem gepakt. Vogel dood. Hoe nu, die man te gaan zeggen? Die man zijn beste vogel; ik weet niet hoe die man gaat reageren. Enfin, ik heb als eerste de politiecommandant bij Poelepantje, politiepost Uitvlugt, gebeld. Ik was goed met die commandant. Ik bel die commandant, ik zeg: ‘Commandant, zo lang, zo breed.’ 
Hij zeg: ‘Henk, heb je dat vogeltje in die kooi?’ 
Ik zeg: ‘Ja.’ 
Hij zegt: ‘Hou het in die kooi. Hoe ga je het die man zeggen?’ 
Ik zeg: ‘Wel, ik ga een andere vriend van me bellen van wie ik een vogeltje heb. Die werkt op Lands boerderij en hij is een goeie vriend van die Hindostaan. Ze dronken samen een djogo .’ Dus ik zeg: ‘Ik ga die man bellen om hem te vertellen wat gebeurd is.’ 
De politiecommandant zei: ‘Is goed, als er problemen zijn, je kunt me desnoods thuis bellen, dan hoor ik van je.’ 
Ik zei: ‘OK.’ 
Dus ik heb die andere man gebeld. Ik zeg: ‘Dannie, zo lang zo breed, is gebeurd.’ 
Dannie zegt: ‘Mang, Henk, is niet erg. Als die man een beetje lastig is dan geef je hem desnoods mijn vogel.’ 
Ik zeg: ‘OK dan.’ 
Hij zegt: ‘Maar ik ga die man tegemoet gaan en dan ga ik met die man praten. Ik ga hem uitleggen wat gebeurd is.’ 
Maar die man had, geloof ik, onderweg al een beetje gedronken en als hij dronken was, was hij een beetje moeilijk. Dus hij had ruzie gemaakt. Dannie is bij mij gekomen. Dannie zegt: ‘Henk, die man maakt ruzie, maar a man e dron .’ 
Ik zeg: ‘Wel is goed. Ik moet de commandant dan bellen als het moeilijk is dus dan bel ik de politiecommandant.’ 
Ik zeg: ‘Commandant, zo lang, zo breed.’ 
Commandant zegt: ‘Wel is goed, ik stuur direct twee man. Om die kooi met dat dode vogeltje er in te halen, want dan ga ik ze sturen naar die vrouw om te vragen of die vogel van die man is.’ 
Is de politie gekomen, heeft dat vogeltje genomen naar die vrouw toe. Zegt die vrouw: ‘Ja, na fowroe mi masra.’ Dus: ‘dat vogeltje is van m’n man.’ Zijn terug gekomen. Commandant belt me op. 
Commandant zegt: ‘Henk het is in orde. Als die man verder kletst dan laat ik hem oppakken voor die avond.’ 
Maar later kwam die man bij me. Enfin. We hebben het goed gemaakt. Ik heb toen Frank Veldhuizen gebeld. Die was bij de douane, en hij was ook douane in Nickerie. En als ze daar kwamen met hun vogeltjes, twatwa enzo, dan kocht hij ze op. En dan bracht hij ze naar de stad en dan verkocht hij ze weer. Dus ik heb die man gebeld, dat hij naar Frank kan gaan. Laat hij drie gaan halen. En hij is geweest en ik heb Frank voor die drie betaald.

Lokker 2 – Gelebek van Hennie van Raai

gelebek

Gelebek (Sporophile ardoisé), een van de meest populaire kooivogels, geliefd voor zijn melodieus gezang. (Afb. uit Haverschmidt/Mees, Birds of Suriname)

Een ander keertje mijn zwager Joao Telles , die Braziliaan. Hij was consul hier in Suriname. Hij heeft een grote buitenboord gehad van die Brazilianen en dan belde hij mij op. Als wij die buiten boord konden gaan testen op de Saramaccarivier. Ik zeg: ‘Is goed.’ Dan hebben we een afspraak gemaakt we gaan zondag er naar toe. Maar dan zouden we gaan naar Santigron, maar Santigron was toen alleen via de rivier te bereiken. Ik zei: ‘We gaan naar Santigron en zo dan gaan we vogels vangen en zo.’ Dus dan heb ik een gelebek nodig. Ik was nog niet getrouwd. Gelebek van m’n aanstaande schoonvader geleend en andere vogels, geweren mee. We waren met ons zevenen. Neen, met vijven. Ewald van Brussel, Shelly van Dijk , mijn broer Gerold, ik, Joao Telles. Ja, met ons zessen waren we in die boot. Toen we al gingen: problemen. Dat ding wilde niet starten. Het duurde een hele tijd voordat het gemaakt was. Starten. Midden op de rivier, die man was niet gewoon met buitenboord motor, is die boot omgeslagen. Midden op de Saramaccarivier. Allemaal te water. Ik kon goed zwemmen. Ewald wist niet te zwemmen en Shelly wist ook niet te zwemmen. Maar zij zijn rustig gebleven, het was een houten boot dus die zinkt niet, die blijft drijven. Toen die boot omsloeg hebben ze die boot vastgepakt en ik en die anderen, die broer van me, zwager van me, zijn gezwommen naar de zijkanten. Zo zaten wij in die branti en die twee op de rivier hangen aan die boot. Kwam er gelukkig later een boot langs met bosland creoolse vrouwen die hebben ons opgepikt en zijn hulp gaan halen. Hebben ze ons gebracht. Dus die dag, ik had een vogeltje geleend, alles weg, alle geweren weg, alle pistolen. Mijn zwager had pistolen. Alles weg. Dan zijn ze toen gegaan, die zwager Joao Telles is naar het Kampement gegaan. Op het Kampement hebben ze een grote stalen blok, een magneet, genomen. Hebben ze het aan een lang touw gehangen. Ze hebben een touw gebracht van 20 meter om die geweren te zoeken. Sommige plaatsen haalden ze de bodem. Maar ze hebben niets kunnen vinden. Door de stroming zijn de geweren meegenomen. De vraag is hoe ver is het terechtgekomen.

Lokker 3 – Rowti van Henk

rowti

Rowti (Sporophila minuta) (Afb. uit Haverschmidt/Mees, Birds of Suriname)

Een ander keertje ook een vogeltrip in de Coesewijnerivier. Ik en een Javaan in die boot. Als we varen komt die boot tegen iets aan; ik weet niet of het een houtblok was. Ik vermoed dat het een seku was. Je weet wat een seku is. Het grootste dier van Suriname. Ze noemen het een waterolifant. Waarschijnlijk zijn we daar tegenaan gekomen. Die boot is zo omgekieperd. Bang. Beiden in de rivier weer. Een vogelkooi had ik in die boot. Die anderen waren in die grotere boot. We kwamen, ik pakte het, hield het zo onder, dus ik met ene hand tjoep, ploep. Weg vogeltje, weg rowti.

Lokker 4 – Mustas van Gerold van Brussel

Mustas, twee soorten: kroonmustas of witsterdikbekje (Sporophila lineola), met witte plek op het voorhoofd, en plenmustas (foto van mannetje kroonmustas door Foek Chin Joe op website JH Ribot)

Mustas, twee soorten:
kroonmustas of witsterdikbekje (Sporophila lineola),
met witte plek op het voorhoofd,
en plenmustas
(foto van mannetje kroonmustas door Foek Chin Joe op website JH Ribot)

Een andere keer. Die broer van me, Gerold, die had een mustas . Die zwartwitte vogel, goeie zanger. Maar Robbie en ik waren lastig. Dus als we neks te doen hadden zaterdags dan keken we wat we moesten doen en zo, om iets kattekwaads uit te halen. En die Hindostanen plantten rijst in die swampen van die vader van me. En zo hadden ze daar rijst geplant en er kwamen veel mustassen erin. En die broer van me had een mustas zanger, maar hij wilde niet dat we aan die vogel kwamen om mee te gaan vangen. Hij was naar de stad. Hij had melk weggebracht. Zeg ik tegen Robbie: ‘Laten we die mustas van Gerold nemen, dan gaan we vangen. En voor elven dan zijn we terug. Dan zetten we dat beest precies weer op de plaats waar we het hebben genomen.’ 
Maar die kooien van vroeger hadden een waterbak van gesneden bierfles. Gingen ze snijden op eenderde van onder om dat te gebruiken als een waterbak. Dus dat ding was behoorlijk zwaar. We hebben het kooitje met vogel genomen, liepen naar rijstveld toe. Rijstveld natuurlijk omrasterd met prikkeldraad. Dus ik heb het kooitje opgehangen aan die bovenste draad. De tweede draad naar onder gedrukt om erdoor te kruipen, om erdoor te gaan. Als ik aan de overkant ben maak ik de draad los en hij veert naar boven. Bam. Slaat vogelkooitje, bam, omver. Zware waterbak op kop van dat beest en dat beest dood. Ik zeg tegen m’n broertje: ‘We gaan rustig thuis, we zetten weer eten en drinken voor dat beest en dan zetten we het rustig op dezelfde plaats.’ 
Dat hebben we ook gedaan. Gerold is er nooit achter gekomen, dat het onze schuld is dat dat beest dood is gegaan. Groot gelach …. Ik heb altijd pech als ik vogels leen van mensen.

Lokker 5 – Witbere van Waldo van Brussel

witbere prakiki

Witbere Prakiki (Pionites melanocefala) (Afb. uit Haverschmidt/Mees, Birds of Suriname)

We zijn eens… Waldo van Brussel kon niet meegaan. Hij heeft me zijn witbere geleend. Ewald van Brussel en ik zijn gegaan achter Rijsdijk daar. Ik nam die kooi van Ewald, witbere erin. We liepen naar achter, we hoorden witbere, dus we hebben die kooi gehangen. We zijn iets verder gelopen en als ik terugloop zeg ik tegen Ewald: ‘Ewald, er zit een witbere op die kooi.’ 
Ewald kwam. Ewald tak: ‘Henk, die van die kooi is er niet.’ 
Ik zeg: ‘werkelijk.’ 
Die ene is uit die kooi gegaan, zat op die kooi. Die lokker wat ik geleend heb. Gelach …. Ja, maar Waldo is niet zo erg. Waldo was mijn vriend. Dus … gelach. Hiermee wil ik alleen maar aantonen wat voor pech ik heb als ik mensen hun vogel leen. Nou ik leen wel, maar ik moet de persoon heel goed kennen, heel goed kennen, voor ik vogels leen. Gelach …. Anders krijg ik ruzie ja.

Vogeltjes vangen

Ik vang zowel parkietachtige als die vruchtenvreters, die honingzuigers, die siervogels, die ik heb als die zangers. En onder die zangers dan zijn die zaadvogels: twatwa, pikolet , rowti en zo. Dus vooral die zangers. We gingen vooral naar Kwarasang. Daar waren er veel pikolets en zo. Als je loopt dan hoorde je die van het bos fluiten en dan zette je de jouwe. En dan gaat die fluiten en dan komt hij bij die kooi. Vroeger had je twee manieren. Of een klepkooitje of een lijmstok. We gebruikten meestal die lijmstok om te vangen. Als je dus vroeg ‘s morgens er bent, dan houdt lijm nog niet en dan zetten we wel een klepkooi. Maar vandaag aan de dag heb je die mistnetten. Waarmee je die vogels kunt vangen. Het zijn grote vogelnetten. En dan span je dat en als dat beestje ertegenaan vliegt dan valt hij zo. Het net is breed maar dan heb je balken touwtjes erdoorheen met vakken. Dus tegenwoordig op lijmstok of klepkooitje of die netten. Maar liefst vang ik hem met een lijmstok. Als de vogel op de lijmstok zit dan kan hij niet meer wegvliegen. Ik kan hem nog wel voorzichtig los trekken. Wel voorzichtig hoor. Dat je hem geen pijn gaat doen, en die pootjes beschadigt. 
En dat is mijn hobby. Als ik maar vrij ben, zaterdag, zondag, trek ik erop uit of midden in de week, als je een vrije dag hebt dan ga je uit. Zelfde manier. Je plaats je lokkers en dan komen ze op die lokkers af. Ook die parkietachtige. Maar die zijn lastig, het hangt van de soort af, sommige zakken moeilijk. Maar dan gooien wij met stokken een touw omhoog en dan trekken we dat kooitje met die lijmstokken er op omhoog in die boom. Dan gaat het wel. Hele belevenis als het lukt. Als het goed is dan ga ik donderdag weg, want donderdag is een vrije dag (dag van de inheemsen) en dan blijf ik in het bos tot zondag. De vogels die ik heb gevangen, ik ga nu proberen te broeden. Maar ik kweek ze voor de hobby. En dan geef ik ze aan mijn vrienden als ze het nodig hebben en zo.

Natuurreservaten

csnr

Centraal Suriname Natuurreservaat

Je hebt natuurreservaten in het Coppenamegebied, Bigipan, Nickerie. We zijn bezig daar in het Westen hoe heet die kreek daar. In de buurt van Wasjabo daar zijn we bezig een natuurreservaat in te stellen. Midden Suriname natuurreservaat en Ralleyvallen is ook een natuurreservaat. Waar die schilpadden zijn, Galibi, heb je ook een reservaat. Het wordt gesloten voor alles. Het enige wat wordt toegestaan is het vissen. Maar niet met netten. Met gewone rail of hengel of zo. Je hebt jachtopzieners die het veld intrekken en zij moeten toezicht houden op het naleven van die jachtwet en uiteraard die beschermde gebieden die moeten ze ook controleren dat er daar niet gejaagd of gestroopt wordt.

Ze hebben vorige week die kumawari in beslag genomen. Zo’n 25 stuks dacht ik. Dat is hier Bigipan, tussen Coronie en Nickerie. Bij Wageningen daar heb je Bigipan. Dus iets voorbij Coronie, rechts, dan begint Bigipan. Heel uitgestrekt zwampgebied. Bij Bigipan zijn de broedplaatsen van de rode ibissen. Maar in de Coppename heb je ze ook. Daar is ook een natuurreservaat en daar broeden ze ook. Ik ben twee keer geweest daar. Die nesten heb je op mekaar. Hier een sabakoe, hier een tjontjon hier een ibis. Het krinkelt op mekaar zitten die nesten. Als je daar bijvoorbeeld een schot zou lossen, dan vliegen ze op. Dan ken je die suikermuisjes, die die boeren vroeger gebruikten om op hun koeken te strooien in de Chinese winkels heb je alle soort kleuren., Net zoiets in de lucht. Dus precies zoals je het ziet in die fles alle soorten kleuren bij elkaar, zo zie je ze draaien fantastisch toch. Heel mooi. Heel mooi.
Steeds belangrijker voor Suriname: ecotoerisme.

Natuurbeschermingscommissie

jachtwet1

folder Jachtwet uit 2005

Ik zit vanaf 1980 in de natuurbeschermings-commissie. Toen ik in die commissie kwam was meester Van der Geld, President van het Hof, de voorzitter. Toen hij kwam te overlijden is Paul Loor voorzitter geweest. Paul Loor is komen te overlijden en nu ben ik dan de voorzitter. Vanaf 1980 zit ik dus in die commissie.
Natuurbeheer doet dat. Dus wij zijn een instantie die adviseert ten aanzien van de jachtwet, wat er moet worden opgenomen in die jachtwet, bijvoorbeeld welke seizoenen er gejaagd mag worden, welke seizoenen eieren geraapt mogen worden, welke seizoenen bepaalde vogels gevangen mogen worden en per jachttrip. Vroeger mocht je gaan ongelimiteerd, als je vijftig pingo’s tegenkwam kon je alle vijftig neerknallen. Maar nu per jachttrip, per jachtakte, dat is wanneer je een machtiging hebt voor een vuurwapen, dan krijg je een jachtakte. En per jachttrip mag je een beest hebben, 1 hert, konijnen 2, hazen 1, pingo 1, pakira 1, buffel 1. Maar dat is ook gebonden aan tijd. En dat is het werk eigenlijk van de natuurbeschermingscommissie, om deze regering te adviseren. Het lukt wel. 
De wetten worden steeds strenger en men gaat er steeds beter op letten, en zo. Wat dat aangaat. Kijk, Suriname is zo groot. Jachtopzieners kunnen niet overal zijn. Stropers ga je altijd hebben. Maar het wordt steeds een duurdere grap, omdat, als je de rivier op wil gaan, en ook naar West, meneer, je hebt ook brandstof nodig en twee jaar geleden zijn onze brandstofprijzen met 100% omhoog gegaan. Dus het is een dure zaak. Vooral als je de rivier opgaat met je buitenboord motor en zo. Iedereen mag daarvan gebruik maken. De beter gesitueerden – en de mensen die daar wonen.
In sommige gebieden wonen die mensen, en als die mensen dieren knallen om op te eten dan kijkt men wel door de vingers.
Ze worden ingeschakeld voor het toerisme en zo. Binnenlandbewoners worden ingeschakeld, ja.

Naschrift

Deze tori’s zijn verteld op maar één avondje met Henk en Georgette. Helaas hadden we niet meer tijd, anders waren er ongetwijfeld meer gevolgd. Henk en Georgette, hartelijk bedankt voor vertellen van de tori’s.

IJsselstein, 10 november 2007
Paul en Sandra Droog-Apon

Ps. De tories zijn op tape opgenomen. Op de Boeroe Kon Makandra van 2008, te Zeist, hebben we een aantal van deze tories afgespeeld. Iedereen luisterde gespannen en na elke torie lag de zaal plat van het lachen…