Plantage Nieuw Meerzorg
achtergronden (concept 12 februari 2012)
door Paul Droog
Voorwoord
Toon Rozenberg kocht de Plantage Nieuw Meerzorg aan de Matapicarivier in 1942. De plantage was ook bekend onder de naam Jacopoe. Dat zou de naam van de vorige eigenaar geweest zijn.
Ontstaan van de plantage Nieuw Meerzorg
De plantage komt al voor op de kaart van Alexander Lavaux uit 1737 met als aanduiding G. Jacobs. Dat is dus al dik 200 jaar eerder; wordt dan niet bedoeld dat het de naam van de eerste eigenaar is? Hoe kan die naam dan 200 jaar behouden blijven?
Onderstaande kaarten geven de benadering vanuit zee: het noorden is dus aan de onderkant van de kaarten. Tegenwoordig worden kaarten met het noorden naar boven gemaakt.
In 1770 brengt Lavaux opnieuw een kaart uit. Hierop staat de plantage als Nieuw Meerzorg vermeld, groot 800 akker. De naam Jacobs – Jacopoe lijkt dan al verdwenen. Buurplantage Pardo verschijnt dan als plantage Bruinendaal.
Kaart van Jan van den Bosch uit 1817, nr. 700, Meerzorg (Nieuw), 800 akker nr. 632, Leydenshoop, 671 akker nr. 653, Jacob’s Lust, 335 1/2 akker Uit
Zurnamer
Fred. Oudschans Dentz heeft in de West-Indische Gids, nr. 36 uit 1955 een artikel geschreven: “De naam van het land Suriname als geslachtsnaam“.
Hij kwam in zowel Zuid Afrika als in New York mensen tegen met de achternaam Zurnamer en Surnamer en vond in Engeland mensen met de achternaam Suriname, terwijl deze achternaam in Suriname helemaal niet voor komt. Bij verder onderzoek bleek dat deze mensen erfgenamen waren van Gerrit Jacobs, een planter die in de 18e eeuw in Suriname had gewoond.
Jetty G. de Miranda kwam dit artikel in de jaren 70 van de vorige eeuw tegen tijdens de zoektocht naar de roots van haar vader. Nog weer twintig jaar later had zij contact met een van de erfgenamen van Gerrit Jacobs. In het tijdschrift Wi Rutu van december 2003 publiceerde ze over de wonderlijke geschiedenis van de erflaters van Gerrit Jacobs: “Over ‘Surinamers’ die geen Surinamer zijn”.
Deze Gerrit Jacobs was als Naphtaly Bar Isac Acohen geboren in 1674 in het dorp Zager (huidige naam Zageri) op de grens van Litauen en Letland. Via de Letse havenstad Libau (huidige naam Liepaja), 400 km westelijk aan de Baltische Zee, vertrok hij naar Nederland. Daar nam hij de naam Gerrit Jacobs aan en emigreerde omstreeks 1703 naar Suriname.
Waarom Suriname? Waarschijnlijk omdat Nederland en de Nederlandse koloniën veilige wijkplaatsen waren, in het bijzonder voor Joden.
In Suriname vestigde hij zich als winkelier en planter, en kwam tot welstand. Hij legde plantage Nieuw Meerzorg aan waarop hij honderden slaven te werk stelde.
Verschillende familieleden volgden hem, zoals zijn halfbroer Gerzon Isaacs en zijn zwager Zadok van Coerland, de echtgenoot van zijn enige zuster Esther. Op 7 december 1750 komt ook nog zijn nichtje Haya, jongste dochter van Esther, met haar man Josef Jacob van Coerland. Josef overlijdt kort na aankomst en Haya trouwt in 1752 met haar oom, de 78-jarige Gerrit Jacobs.
Gerrit Jacobs overleed in 1754 kinderloos en liet in zijn testament vastleggen dat de plantage nooit verkocht mocht worden. En dat, na aftrek van de kosten van de plantage, de winst dan verdeeld moest worden onder de familieleden in Litauen. Iedereen evenveel, behalve de armsten, die kregen een dubbel deel. Uiteindelijk zal blijken dat het hoofdzakelijk om de nakomelingen van zijn zus Esther gaat.
Met het groeien van de familie werd de uitkering per persoon natuurlijk steeds kleiner, maar de familie stond plaatselijk bekend als “de koninklijke familie“, “erfgenamen van Suriname” en “de Surinaamse miljoenairs“. Tot in 1920 schijnen er geregeld uitkeringen te zijn gedaan. Zo vonden in 1909 217 uitkeringen plaats, sommige met maar 1/13.720ste deel van de erfenis. .
In Rusland, Litauwen viel daar toen onder, werd in 1812 bepaald dat men een geslachtsnaam, een achternaam, moest aannemen. Uit dankbaarheid aan hun voorvader hebben ze de naam Surinamer aangenomen, met als varianten Surnamer en Zurnamer.
Verschillende afstammelingen verlieten Litauen en trokken naar de Verenigde Staten van Amerika en naar Zuid-Afrika.
Zij zullen niets weten van het goede land Suriname, maar voor hen zal het altijd een erenaam blijven.
Jacobs had behalve de plantage Nieuw Meerzorg (800 akkers, dat is 343 ha.) aan de Matapicarivier ook twee plantages aan het Matapicakreek: Leydenshoop (671 a.) en Jacobslust (335 1/2 a.). De laatste plantage werd ook Jacopoe genoemd. Met de teloorgang van deze plantages is blijkbaar de naam Jacopoe overgegaan naar plantage Nieuw Meerzorg.
Bij zijn overlijden waren de plantages Leydenshoop en Jacobslust blijkbaar niet meer in zijn bezit.
Oudschans Dentz,
Koenraad Hendrik Frederik Christiaan
Leeuwarden 3 sept 1876 – Claremont 19 juli 1961
Nederlands publicist over Suriname, was met enkele onderbrekingen van 1902 tot 1926 werkzaam in Suriname o.m. als plantage-opzichter, archivaris, ambtenaar van financiën en administrateur Militair Hospitaal te Paramaribo. Gedurende zijn Surinaamse periode verzamelde hij een schat van gegevens op historisch , biografisch en bibliografisch gebied en heeft hij hierover 85 bijdragen in de West-Indische Gids gepubliceerd.
Uit: Encyclopedie van Suriname
PDF-bestand
Uit: De West Indische Gids, 36, 1955
Engelse vertaling van publicatie
van Jetty G. de Miranda in Wi Rutu
Jaargang 3, nr. 2, december 2003
Stichting voor Surinaamse Genealogie
Boedel
Jacobs had dus in zijn testament bepaald dat de plantage nooit verkocht mocht worden. Hoe kan Toon Rozenberg een kleine 200 jaar later, in 1942, dan toch de plantage kopen ?
Een van de erfgenamen, dr. Alexander Fernandes te Amsterdam had geld in de plantage moeten steken, fl 7.748,–, en dat wilde hij verhalen: op de andere erfgenamen. Dat liep uit in een rechtszaak, waarbij de rechtbank op 13 januari 1933 het vonnis wees dat de plantage in een openbare verkoping geveild moest worden.
De veiling had plaats op 2 maart 1934 te Paramaribo en bracht slechts fl 6300,– op. Dus bijna fl 1.500 minder dan de schuld aan dr. Fernandes was…
De plantage kwam in handen van de N.V. West-Indische Maatschappij tot Exploitatie van Cultuurondernemingen.
Volgens Fred. Oudschans Dentz was de plantage vanaf 1948 eigendom van Anthonie Corneille Rozenberg. Volgens Jan Rozenberg echter kocht zijn vader, Anthonie Cornelis Rozenberg, de plantage al eerder, rond 1942.
Toon Rozenberg verkocht de plantage in 1950 om vervolgens met zijn gezin op 6 juni 1951 te emigreren naar Canada.
Drentse boeren
Eind jaren ’40 besloot een groep Drentse families te emigreren naar Suriname. De gezinnen van Hendrik Nijmeijer, en de zwagers Willem Ensing, Harm de Jonge en Sipko van der Vinne, met in het totaal 30 personen probeerden zo de armoe en onzekerheid van de Drentse regio te ontvluchten. Zij kozen voor Suriname omdat de immigratieregels er minder streng waren, en omdat daar geen taalproblemen te verwachten waren.
Zij probeerden zich eerst te vestigen op de al 5 jaar verlaten suikerplantage en zendingspost Charlottenburg aan de Cotticarivier.
Onvoldoende voorbereid en beschikkend over onvoldoende kennis moesten ze het hier al gauw opgeven en vertrokken ze na een half jaar. De familie de Jonge ging naar Paramaribo en later naar Canada. De andere families, Nijmeijer, Van der Vinne en Ensing, kochten plantage Nieuw Meerzorg van Toon Rozenberg met middelen uit het Prins Bernardfonds Suriname.
Maar ook op Nieuw Meerzorg had men het niet breed en werden er elders baantjes gezocht.
En zo besloten Willem Ensing en zijn gezin in 1953 terug te keren naar Nederland. Zwager Sipko van de Vinne besloot na verloop van tijd zijn geluk alsnog te beproeven in Canada.
Hendrik Nijmeier kon aan de slag bij het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij als inseminator en landbouw/veeteelt voorlichter. In 1961 gingen hij met zijn familie terug naar Nederland.
Lanti koopt Nieuw Meerzorg in 1954
Fred. Oudschans Denz meldt:
“In de maand september van het jaar 1954 kocht het Surinaamse gouvernement de plantage aan voor de som van fl 50.000, om het areaal te bestemmen voor de klein-landbouw.
Dat was een belangrijk hoger bedrag, als men nagaat dat zij slechts 20 jaar tevoren voor fl 6.300 verkocht werd. Derhalve een stijging van ongeveer 800% !!”
In 1978 is de plantage geheel verlaten
In 1978 is Henk Tjong, zoon van oom Tjin Tai van de Chinese winkel op Nieuw Meerzorg terug geweest op de plantage. De plantage is dan geheel verlaten. de directiewoning is in vervallen staat evenals de sluis.
In 2011 staat de sluis er nog maar is de directie woning niet meer te zien.
Op de satellietfoto van Google, 2012, is alleen de structuur van de plantage nog zichtbaar; geen bebouwing is meer te zien. Op de foto is rechts de Matapicarivier te zien, met rechtsonder nog net een stukje van de Commewijnerivier.
Bewoners van Nieuw Meerzorg
Over de plantage wordt vermeld dat Jacobs er honderden slaven had te werk gesteld.
Uit de verschillende Almanakken van Suriname is te halen: hoeveel mensen er op de plantage in de opeenvolgende jaren woonden.
Dit uitpluizen van de Almanakken moet nog gebeuren
Veerpont verbinding Nieuw Meerzorg met Alliance
In het Koloniaal verslag van 1870, Bijlage B, bladz. 580.45, wordt de noodzaak vermeld van een veerpont verbinding tussen Nieuw Meerzorg en Alliance, ook om de ca. 40 kinderen veilig naar school te kunnen laten gaan in Nieuw Meerzorg.
PDF: Koloniaal verslag van 1870, Bijlage B.
Productie op Nieuw Meerzorg
Op Nieuw Meerzorg worden hoofdzakelijk koffie, cacao en bacoven geteeld. Uit de Almakken is de jaarlijkse productie, en de areaalgrootte voor de producten te halen:. Dit is lopend onderzoek
Advertenties en krantenberichten
Jaarlijks werden de jaarverslagen ter inzage gelegd. Dit werd met advertenties aangekondigd.
Een paar keer zijn er ook advertenties voor de verkoop van producten geplaatst.
De boedel van Gerrit Jacobs beheerd werd door een bestuur. Een paar keer verschijnen advertenties voor nieuwe bestuursleden.
Dit wordt nog verder uitgezocht.