Expeditie Voorzorg, 2005
Voorzorg, hoe hebben ze het er uitgehouden en hoe kan men mensen zoiets aandoen….
Groningen, 9 juli 2005, om 08.00 ’s morgens stonden we met z’n vieren klaar om aan de overzijde te gaan zoeken naar tekenen van leven van onze voorouders. Gerbrand van Brussel, Ferdinand Bakker, Eric van Brussel en Erick Rijsdijk stapten na kennis gemaakt te hebben in de boot en zetten koers naar de overkant. Bijzonder eigenlijk dat je elkaar niet eerder bent tegengekomen maar dat het dan ook meteen is alsof je elkaar al jaren kent.
Voorbij varend aan Voorzorg, het was vloed, drong het pas echt tot mij door dat het deel aan de overzijde van de ambtswoning van de districtscommissaris te Groningen met vloed onder water stond.
Je zal maar aankomen in 1845 en aan “land” moeten gaan terwijl het land onder water staat. Geen wonder dat ze niet van boord wilden. Enfin, in afwachting van eb hebben we een hengeltje uitgegooid en heeft Eric van Brussel een “oek oek” (pasisi) gevangen, terwijl de lijn van Erick Rijsdijk kort daarna, tijdens een tête-à-tête met een koebie, sneed. Het “arme” beest zwemt nu met haak en wat lood rond.
Toen het water voldoende teruggetrokken was zochten wij een plaats om aan land te gaan, wat niet zo eenvoudig bleek. De oever en een tiental meters landinwaarts is behoorlijk dicht begroeid.
Nadat Ferdinand wild kappend een opening creëerde en de boot dicht genoeg aan land lag, klommen we met z’n drieën aan wal en baanden ons een weg door de brantimakka, overige begroeiing en op sommige plaatsen kniehoge modder.
Eric van Brussel bleef in de boot wachten, we willen immers ook weer terug. Na een tiental meters ploeteren kwamen we een droge verhoging tegen, wat al snel bleek onderdeel te zijn van een dammenstelsel, opgetrokken om het water buiten te houden.
Als snel hadden we spijt dat we geen GPS (Global Positioning System) bij ons hadden om zo de ligging en de loop vast te kunnen leggen en zodoende in kaart te kunnen brengen, iets om de volgende onderneming rekening mee te houden. Onbewust komt de gedachte weer bij je op dat die mensen in 1845 in deze ongelofelijke modderpoel gedropt zijn, onbegrijpelijk. Al gauw blijkt dat wij niet alleen zijn in het bos want Gerbrand wordt tijdens het zich een weg banen door het bos door een paar wespen aangevallen en houdt er een aantal tijdelijke bulten aan arm, vinger en rug aan over.
Na wat heen en weer lopen en koningspalmen en bamboeplanten bestudeerd te hebben en voorzien te hebben van de nodige theorieën, ontdekt Gerbrand ineens een rand van een stenen voorwerp onder een laagje aarde en gebladerte, een grafsteen roept hij. Benieuwd wat dat kan zijn constateren wij, nadat het ontdaan is van de erop liggende materie, dat het rond is met een vierkant gat in het midden. We komen al snel tot de conclusie dat het een molensteen moet zijn (geweest).
Enthousiast over deze ontdekking probeert Ferdinand de steen overeind te zetten maar al gauw blijkt dat het vast zit gezogen aan de ondergrond en dat het ding loodzwaar is.
Door twee stammen als wig te gebruiken lukt het twee man deze steen rechtop te zetten. Even een foto maken en de steen weer toedekken zodat een toevallige voorbijganger hem niet per ongeluk meeneemt of stukmaakt en dan weer verder.
Aan de zuidkant vanwaar wij stonden ontdekken wij een kreekje of slootje. De theorie is dat het uitgegraven moet zijn voor de waterhuishouding. Even later komen wij de sloot ten westen van ons weer tegen en zien restanten van een brug die toentertijd mogelijk maakte dat je over de dam verder kon lopen in westelijke richting. Deze sloot ligt vrijwel precies aan de overzijde van de huidige ambtswoning van de districtscommissaris denken wij en dat blijkt juist te zijn wanneer wij de kreek vanaf de rivier met moeite terugvinden. Er groeit een gigantische brantimakka in de monding van deze sloot en sluit hem bijna compleet af.
Even een boompje omhakken om naar de overkant te komen en een stok om je evenwicht te bewaren, dat heeft Ferdinand zo geregeld. En nog wat goed bedoeld advies aan Gerbrand om twee stokken te gebruiken bij de oversteek van de sloot, advies dat laatstgenoemde in de wind slaat maar niet voor hoeft te boeten en advies aan mij om, zoals hij zelf al had gedaan de ergste modder uit de kleren te wassen. Prima advies.
Aan de overkant vervolgen wij onze weg over de dam en ontdekken dat de dam op gegeven moment ook noordelijk naar de rivier loopt. Na wat zoeken en niets meer vinden besluiten we terug te keren en nemen ons nogmaals voor bij een volgende gelegenheid toch minimaal ook een GPS mee te nemen.
De weg terug voert nu ons allemaal met een boogje achterom het wespennest van Gerbrand, de route waar ik op de heenweg een modderbad heb genomen. Even de markeringen in de gaten houden en we komen op de plek waar we naar de rivier moeten afslaan om zo weer in de boot te kunnen klauteren. Het was een leuke en geslaagde dag met een paar foto’s en wat filmmateriaal die het verhaal ondersteunen.
De volgende keer willen we iets beter voorbereid, dus voorzien van iets modernere techniek dan de twee houwers, de tocht herhalen, een GPS systeem. De houwers zullen we ook weer nodig hebben.
Erick Rijsdijk, mede namens Eric van Brussel, Gerbrand van Brussel en Ferdinand Bakker.