Herdenking 100 jaar boerenkolonisatie in 1945


De West, Nieuwsblad uit en voor Suriname, vrijdag 22 juni 1945

Het eeuwfeest der boeren

Op het terrein en in het gebouw van de Tammengaschool hebben de Hollandsche boeren Woensdag het eeuwfeest van hun kolonisatie herdacht.

De Tammengaschool was voor deze gelegenheid keurig opgeknapt met een frisch laagje verf. Het Gouvernement had de school voor dien dag welwillend afgestaan ten behoeve van de viering.

De plechtigheden van Woensdag vingen aan met een kerkdienst in besloten kring, belegd door de boeren in samenwerking met den kerkeraad der Hervormde Gemeente, waartoe vrijwel alle kolonisten behooren. Ds. C. A. Paap ging in dezen dienst voor en sprak over psalm 65: 2, “U komt een loflied toe, o God, in Sion”.

Aan het muzikale gedeelte van den dienst werkte de militaire kapel mede, onder de uitstekende leiding van haar dirigent, Adjudant M. H. Rouwenhorst.

De dienst werd gehouden in de groote zaal van het schoolgebouw, die stampvol was. Een aantal menschen moest zich met staanplaatsen bij de ingangen tevreden stellen.

Kort na afloop van den kerkdienst begon de receptie, eveneens in de groote zaal van het schoolgebouw. Behalve de Gouverneur en mevrouw Brons waren vele vooraanstaande personen uit de ambtelijke, kerkelijke, militaire en zakenwereld aanwezig.

De voorzitter van het Herdenkingscomité, de heer J. C. van Brussel, hield de openingsrede, waarin hij terugzag op het verleden, en op eenige noodzakelijke dingen voor de toekomst wees, zooals oplossing van het vraagstuk van de loozing der terreinen, het verkrijgen van nieuw land voor de jonge boeren, bij voorkeur door oprichting van een tweede boerencentrum hier te lande, omdat de bestaande terreinen te klein zijn geworden, en de aanpassing der bedrijven aan nieuwe inzichten over bedrijfsvoering en keuze van productie. Vóór alles wees spreker evenwel op de volkomen noodzakelijkheid eener hechte boerenorganisatie, met groote inwendige samenwerking. Vervolgens las hij den tekst voor van een, telegram, te verzenden aan H. M. de Koningin, waarbij de Gouverneur de verzending zou bevorderen en het telegram mede van zijn handteekening voorzien.

Vervolgens nam de Gouverneur het woord, wijdde beschouwingen aan het verleden der kolonisatie, aan de hand van het woord van Jan Pieterszoon Coen aan zijn lastgevers de Heeren Zeventien; “Siet ende considereert, wat goede couragie vermagh”, sprak de waardeering van het Bestuur uit voor den arbeid en de volharding der boeren, voegde daar ’s Bestuurs beste wenschen aan toe voor de toekomst, en deed de toezegging dat het Gouvernement bereid is, waar mogelijk, mede te werken met de boeren tot het bereiken van een oplossing der voor hen liggende vraagstukken.

Zijne Excellentie bracht tevens gelukwenschen en waardeering over van den Minister van Overzeesche Gebiedsdeelen, professor Schmutzer, en van den Directeur-Generaal voor West-Indië den heer A. Mühlefeld.

In een dankwoord betuigde de heer van Brussel namens de boeren groote erkentelijkheid aan Zijne Excellentie den Gouverneur voor zijn tegenwoordigheid en de gesproken woorden, en bracht vervolgens een aantal andere personen hartelijk dank voor ondervonden medewerking bij de organisatie der herdenking.

Hierna nam de heer J. van de Walle, Hoofd van den Gouvernements Persdienst, het woord om een kleine tentoonstelling in te leiden van voorwerpen uit de eerste tijden der kolonisatie. Tentoongesteld waren oud koperen keukengerei uit Nederland meegebracht door de eerste kolonisten, eenige oude kinderkleertjes, documenten portretten, fotografieën, sieraden en verdere merkwaardigheden.

Hiermede waren de toespraken ten einde en bezichtigden de aanwezigen de tentoongestelde voorwerpen.

Inmiddels was beneden het buffet krachtig in actie getreden met koele dranken en verschillende bouwstoffen voor den inwendigen mensch, terwijl de militaire muziek de ooren streelde met “elck wat wils”, zooals “labberdepap zat op de trap”, kom laten we vroolijk wezen”, maar ook concertstukken van verschillende toonkunstenaars.

Nog geruimen tijd bleven de aanwezigen in gezelligen kout bijeen onder het genot van het uitstekend weer. Een man met vooruitzienden blik deed tusschen de bedrijven door het voorstel om dien dag het aantal schaduwboomen op het schoolplein door nieuwe aanplant uitte breiden, opdat de schare nog meer schaduw hebbe straks bij het tweede eeuwfeest !

De middag was voor de kinderen van de boeren. Muziek, traktaties en wat daar verder bij behoort.

Helaas, bleek daar ook de regen bij te zijn. Ezelrijden, touwtrekken, het muziekje en de limonade smaakten daar echter even goed om zoodat Plivius geen succes had bij het jonge volkje.

’s Avonds werd de dag besloten met een gezellige samenzijn der grooten, waarbij ook een aantal gasten aanwezig was. In het buffet was de gastvrijheid der boeren boven allen lof verheven en boven in de groote zaal der Tammengaschool, was er muziek en dansen.

Eenige boerendansen ontbraken niet en oogstten daverend succes. Van wetenschappelijk belang was, dat oude heeren daarbij nog rondsprongen met een dergelijk vuur, dat zij eens en vooral gisteren het bewijs leverden dat de boerenkolonisatie physiek geslaagd is. Hetgeen trouwens – en dit in ernst reeds eerder duidelijk kon zijn voor ieder die de zaal rondkeek en de vele stevig gebouwde en gezond uitziende menschen zag.

Het gezellig samenzijn ging door tot een tijdstip dat het melken der koeien niet verre meer was.
De boeren kunnen met voldoening op deze dagen terugzien, en op de van vele zijden ondervonden belangstelling.

Wij wenschen hun het beste voor de toekomst.

—  0  —

Rijmpjeshoek, 1845 – 1945

In De West van 26 juni 1945: gedicht van SONJA (Surinaamse jurist, politicus, publicist en dichter Robert David Simons.)