De West, 27 juni 1922

Uit de Rechtszaal. Kantongerecht.

Hartelijk

Zoo hartelijk als de Surinaamsche vrouw vooral kan zijn in hare liefdesnamen, zoo scherp en vol diepe beteekenis kan ze hare tegenstander ook uitschelden wanneer ze daartoe aanleiding meent te hebben. Op de openbare straat hooren wij zoodikwijls, mi lekker, mi goedoe, mi goutoe, mi diamanti, mi soekroe dosi, en meer van die diepzeggende, liefkozende woorden. Maar hoe dikwijls hooren wij ook niet andere uitdrukkingen die het trommelvlies dreigen te beschadigen of zelf te doen scheuren. Men moet maar de taal kennen om de diepe beteekenis van die woorden te begrijpen. Wij zullen hier niet van die uitdrukkingen neerschrijven. Het geval dat heden in de rechtszaal behandeld wordt is een uit de zoovele waaruit blijkt hoe liefelijk de eene vrouw uit het volk de andere kan toespreken. O.m. heet ‘t dan Joe para hagoe.

Beklaagde die deze lieve woorden uit, komt uit een ander deel van de kolonie: ze zag het levenslicht op Nieuw Meerzorg in den volksmond bekend onder den naam van „Jacopoe,” terwijl de beleedigde vermoedelijk geboortig is uit het Para-district. Wij zeggen vermoedelijk uit het Paradistrict omdat o. i. aan de varkens van de Para geen bizondere raseigenschappen kunnen worden toegekend dan die van b.v. Bergendal in den ouden tijd. Was de beleedigde uit Nickerie dan zou ‘t zeer waarschijnlijk heeten, “Nickerie varken”. Para Hagoe beteekent dus niet anders dan Para varken of “varken uit de Para.”

Onze lezers die de Para vroeger bezocht hebben weten toch dat de bewoners van dit district vroeger dat pracht ideé hadden om de varkensstallen onder hunne woonhuizen te bouwen. Ze hadden dan de beesten onder direct toezicht en konden tegelijk profiteeren van de- nu en dan opstijgende heerlijke dampen. Ze verbeeldden zich zeker dat zij dan waren in een odeur fabriek van Piver. Men ziet dus: het nuttige met het aangename. Wij gelooven dat onze veearts daarin verandering heeft gebracht toen een paar jaar geleden in dat district een soort varkenziekte uitbrak en onze dierendokter v.a. een grondige reiniging als een van de geneesmiddelen voorschreef.tooltip

Onze lezers kennen ook de varkens van Berg en Dal en enkele andere districten. Ik spreek van vroeger. De beesten werden daar als nuttig beschouwd en de eigenaars bleken uitstekende economen te zijn, omdat zij geen „schaafijs wagen” behoefden te requireeren, zooals in de stad voor sommige erven wel om de twee maanden moest en nog moet plaats vinden.

Maar wij dwalen af van het onderwerp. Wij willen niet uitweiden over varkenskweek en over het voederen van varkens waarvan wij trouwens geen verstand hebben. Keeren wij dus terug tot de zaak.

Men behoeft beklaagde aan te zien o;n te we!en tot welke categorie van vrouwen ze behoort. – Ze draagt een losjes gestrikte hoofddoek die de bekende naam heeft van: mi na kaperka, na loktoe mi de flij tooltip En haar kapsel is de bekende Isri patoe foetoe. –

Voor de lezers die niet met onze toestanden bekend zijn zij hier een korte beschrijving van het kapsel op hare plaats. Wij kennen allen toch wel de ijzeren kookpotten die hier, vooral onder het volk, veel gebruikt worden, van drie plooien voorzien. Even stijf als de pooten nu van zoo’n pot, wordt het zwarte kroeshaar gevlochten, zoodat men aan het geheele hoofd uitstekende punten krijgt. Net het omgekeerde van Cleohaar (Cleo de Merode kapsel) zou men zeggen.

Partijen die op hetzelfde erf woonden schenen reeds geruimen tijd de hekel aan elkaar te hebben. De geschikte gelegenheid voor beklaagde om wraak te nemen kon maar niet komen. Daarbij kwam dat de andere vrouw de huisplaag was van een zoon van de Heilige Hermandad. Oppassen was dus de boodschap. De geschikte gelegenheid bood zich aan toen buurvrouw op een goeden dag zou verhuizen.

De kar waarmede de verhuisboedel zou worden vervoerd stond in den weg. Ze begon daartegen te pruttelen en toen buurvrouwtje vroeg of zij ‘t tegen haar had brak de bom los. Een heele reeks van scheldwoorden w. o. de aangehaalde niet alleen, maar ook voer de zedelijkheidkwetsende woorden, die wij hier niet zullen herhalen werd over de andere uitgegoten. ‘t Was een heele kroetoetooltip, maar de vrouw van den beambte zorgde binnen de perken van de wet te blijven en haar boekje niet te buiten te gaan. – Misschien kreeg zij nu en dan „theorie” van manlief.

Beklaagde tracht zich heden zoo goed en zoo kwaad te verdedigen. Ze beweert natuurlijk dat ze uitgetergd was, waarop de rechter zeer terecht te kennen geeft dat zij wijs had gedaan haar klacht bij de politie in te dienen. Omdat zij berouw toont straft de rechter haar met twee boeten, één van f 15 wegens beleediging en één van f 2,50 wegens het uiten van voor de zedelijkheid kwetsende woorden. Beklaagde was gewoon weg razend en wilde in hooger beroep gaan. Maar haar moeder, die al wat van de wilde haren verloren heeft, raadde haar aan om de boete te betalen.

Toen de moeder echter op straat kwam vatte zij ook vuur en wierp zich op de kniëen neer met de vloekwoorden: Ai masra na tapoe, di de na bigi kroetoe man, joe sa sirafoe na piljoema (pikien oeman) en nieki a go na basta poroe (God in den Hemel, opperste Rechter Gij zult de meid wel straffen en zorgen, dat ze eenmaal in de gevangenis terecht komt).